Ga naar de hoofdinhoud Ga naar de zoekopdracht Ga naar de hoofdnavigatie
Advies
Sales Contact Image
Verkoop advies 030 202 5006
Onze hotline
Nieuw design, beproefde kwaliteit, evenveel hart – welkom bij ons!

Wat wiebelt, wordt nooit een plek van ontspanning

Het fundering voor je tuinhuis

Een tuinhuis heeft altijd een stabiele basis nodig. Alleen met een stevig fundering staat het huisje veilig en blijft het jarenlang mooi in vorm. Voor heel kleine bergingen kan het soms al voldoende zijn om de grond te egaliseren en goed aan te stampen, maar ook zij staan stabieler op een betonplaat of een vlakke bestrating.

In dit artikel ontdek je de verschillende soorten funderingen die geschikt zijn voor een tuinhuis. We laten voorbeelden zien en leggen stap voor stap uit hoe je een goede basis legt.

Tuinhuisfundering zelf maken?

Een fundering plannen en aanleggen is geen hogere wiskunde. De nodige kennis kan je je eigen maken, materialen en machines zijn te koop of te huur en kunnen eenvoudig worden geleverd. In principe staat er dus niets in de weg om ook de fundering van een tuinhuis in doe-het-zelf te realiseren. Wel moet gezegd worden dat er, zelfs met machinegebruik, nog altijd flink wat lichamelijk werk bij komt kijken – en dat is niet voor iedereen weggelegd of gewenst.

Sommige klanten laten de fundering daarom door een bouwbedrijf uitvoeren, om vervolgens het tuinhuis zelf op de afgewerkte fundering te plaatsen. Waar je uiteindelijk voor kiest, hangt vooral af van de grootte en het type fundering dat nodig is. Laten we beginnen met de kleinste variant:

Een vloerplaat voor de gereedschapsschuur

Zo werkt het:

  1. Eerst wordt de grond ca. 25 centimeter diep uitgegraven, op een oppervlak dat aan alle kanten tien centimeter groter is dan de geplande standplaats van het tuinhuis of de berging.

  2. In de kuil komt een laag grind van ca. 10 centimeter dik, gevolgd door een iets dunnere laag zand.

  3. De ondergrond is nu voorbereid en de platen of bestrating kunnen worden gelegd – bij voorkeur met behulp van een waterpas!

  4. Vervolgens worden de voegen met zand ingespoeld.

  5. Tot slot kan aan de randen nog een mortelrand worden aangebracht voor extra stabiliteit.

Stap voor stap: vorstvrije funderingen in 3 varianten

Is het tuinhuis groter dan een eenvoudige berging, of wordt het zelfs gebruikt als weekendhuisje of logeerplek voor gasten, dan is het aanleggen van een vorstvrije betonnen fundering praktisch onmisbaar. Daarvoor bestaan drie klassieke varianten: de funderingsplaat, de strookfundering en het puntfundering. Welke versie je voor jouw tuinhuis kiest, hangt af van verschillende factoren – in de eerste plaats van de bodemgesteldheid, maar ook van de voorschriften van de volkstuinvereniging, die soms een bepaald type fundering verplicht stelt.

Welke variant je ook kiest: eventuele kabelgoten voor elektriciteitsleidingen en buizen voor sanitaire installaties moeten tijdig worden ingepland en vóór het storten van het beton worden aangelegd. Wanneer de fundering iets hoger ligt dan het maaiveld, is dat gunstig voor alle leidingen, omdat ze zo beter beschermd zijn tegen vocht.

1. Fundering met vloerplaat (plaatfundering)

De funderingsplaat is een populaire oplossing voor tuinhuizen, omdat ze eenvoudiger zelf te maken is dan punt- of strookfunderingen. Er zijn minder precieze afzonderlijke funderingspunten nodig en de uitvoering kan vlot en in één geheel gebeuren.

Vooral bij zachte ondergrond scoort de plaatfundering goed: ze verdeelt de belasting van het tuinhuis gelijkmatig over een groot oppervlak en zorgt zo voor een hoge stabiliteit.

Daar staat tegenover dat het materiaalverbruik – vooral aan beton – aanzienlijk hoger ligt, wat zich ook vertaalt in de kosten. In moeilijk bereikbare tuinen kan bovendien het transport van beton een uitdaging zijn.

Toch overtuigt de funderingsplaat door haar draagkracht en de relatief eenvoudige uitvoering – mits de omstandigheden geschikt zijn.

Zo werkt het:

  1. Ook bij deze variant begin je met het uitgraven van een kuil van ca. 30 tot 35 centimeter diep, rondom telkens tien centimeter groter dan de uiteindelijke afmeting van het tuinhuis. Vervolgens wordt een stevige bekisting van houten planken geplaatst. Omdat beton door zijn gewicht veel druk uitoefent, is het belangrijk dat de gebruikte planken robuust genoeg zijn. Anders kunnen ze breken en kan het beton bijvoorbeeld richting het gazon weglopen.

  2. Daarna wordt de kuil gevuld met een ca. 15 centimeter dikke laag grind.

  3. Het grind wordt verdicht met een trilplaat en afgedekt met een PE-folie (polyethyleen). Deze laag beschermt het beton later tegen vorstschade en vocht uit de bodem.

  4. Vervolgens wordt de kuil met beton gevuld, waarbij tussen twee lagen beton een wapeningsnet wordt aangebracht. Dit zorgt voor extra stabiliteit en mag in geen geval buiten de randen van de plaat uitsteken.

  5. Tot slot wordt het beton met een rei horizontaal rechtgetrokken en glad afgewerkt.

Zover de theorie. In de praktijk is het vaak veelzijdiger. Veel bouwers van een tuinhuis nemen namelijk geen genoegen met alleen het ruwe betonoppervlak, maar leggen bovenop nog bestrating op een extra laag grind.

Op andere plaatsen wordt de houten bekisting weggelaten en in plaats daarvan gebruikgemaakt van “kelderwandstenen”, die rondom worden opgemetseld en vervolgens met beton worden gevuld.

Vind jouw droomtuinhuis

2. Strookfundering

Strookfunderingen worden aangelegd onder dragende wanden. Bij een tuinhuis dat slechts een gelijkmatige en relatief geringe belasting uitoefent, kan dit type fundering vaak zonder wapening (= staalversterking) worden uitgevoerd. Een strookfundering bespaart bovendien beton, omdat de vloerplaat hier dunner kan blijven – ongeveer 10 centimeter is doorgaans voldoende.

Daar staat tegenover dat een strookfundering meer werk vraagt. Ze moet in vorstvrije diepte worden aangelegd om afbrokkelen of scheuren van het beton te voorkomen. Meestal volstaat een sleufdiepte van 80 centimeter, maar in zeer koude regio’s kan dit meer zijn. Afhankelijk van de omvang van het fundament kunnen de vereiste sleuven met een minigraver worden uitgegraven.

Is dat niet mogelijk of niet gewenst, dan is er een sterk bouwteam nodig dat met schep en spade aan de slag gaat. Een vloerplaat en strookfundering giet je idealiter in één enkele werkstap met beton.

Zo werkt het:

  1. Eerst worden de buitenmaten van de vloerplaat uitgezet met behulp van touwtjes en houten piketten.

    • Nadat het perceel is afgebakend, graaf je de betreffende grond tot een diepte van ca. 20 centimeter af.

    • Vervolgens graaf je onder de buitenmuren een sleuf van 60 centimeter diep en 30 centimeter breed. Daarmee bereikt de strookfundering de vorstvrije diepte van 80 centimeter.

    • Afhankelijk van de bodemgesteldheid moet nu bekeken worden of een extra bekisting met spaanplaten en balken nodig is.

Nu kan het beton worden gestort. Een eventuele bekisting blijft in de grond zitten en fungeert later als isolatie. Het storten van het beton voor de vloer gebeurt net als bij een funderingsplaat, inclusief een laag grind en een wapeningsnet.

3. Puntfundering

Een klassiek puntfundament bestaat doorgaans uit negen afzonderlijke funderingspunten, die symmetrisch langs de buitenwanden en in het midden van het perceel worden geplaatst.

Belangrijk: zo’n fundering is alleen aan te raden wanneer de bodem overal min of meer dezelfde samenstelling heeft. Anders bestaat het risico dat de funderingspunten ongelijk zakken en er uiteindelijk geen vlakke basis ontstaat.

Zo werkt het:

  1. Met behulp van gekruiste touwtjes markeer je eerst waar de afzonderlijke funderingsgaten moeten worden uitgegraven.

  2. Vervolgens graaf je vierkante gaten met een zijde van ca. 40 centimeter. De diepte moet minimaal 80 centimeter zijn. Houd bij het uitzetten van de punten rekening met de afstand van de funderingsbalken – die ligt meestal rond de 50 cm.

  3. In lichte, zanderige grond moeten alle funderingsgaten worden bekist met houten planken; bij stevige grond kan je op een bekisting vaak besparen.

  4. Tot slot vul je de gaten met beton.

Doorgaans wordt er zonder vloerplaat gewerkt. Daarom is het belangrijk dat de bovenzijde van de betonnen puntfunderingen ongeveer 5 cm boven het maaiveld uitsteekt. Controleer dit bij voorkeur met een slangwaterpas.

In plaats van een bekisting met houten planken te gebruiken – wat vrij arbeidsintensief kan zijn – is ook een variant met in de grond geslagen palen populair.

Bonus: Schroeffundering

Naast een plaatfundering, strookfundering en puntfundering is er de laatste tijd nog een extra optie bijgekomen voor een stabiele ondergrond: een tuinhuis-schroeffundering met grondschroeven.

Het grote voordeel van dit type fundering is dat de schroeven eenvoudig in de grond worden gedraaid – vaak zelfs zonder zware graaf- of betonwerkzaamheden. Daardoor is de montage snel en relatief schoon, en kan het tuinhuis direct na plaatsing van de schroeven opgebouwd worden.

Bovendien zijn grondschroeven herbruikbaar en dus een duurzame oplossing. Ze bieden een stevige, vorstvrije basis, zelfs op lastigere ondergronden, en kunnen indien nodig later weer verwijderd of verplaatst worden.

Speciale situatie: Paalfundering

Een paalfundering kan worden gezien als een bijzondere vorm van een puntfundering. Wanneer je de mogelijkheid hebt om een tuinhuis dicht bij een waterpartij te plaatsen, kan een paalfundering een goede oplossing zijn: het zorgt ervoor dat het bouwwerk stabiel boven de vochtige ondergrond staat.

Ook op het land kan een paalfundering nuttig zijn, bijvoorbeeld wanneer er kans is op tijdelijke overstromingen of wanneer de bodem erg nat is. In zulke gevallen garandeert de plaatsing op palen dat het gebouw duurzaam droog en stabiel blijft. Hier zie je een voorbeeld van een tuinhuis dat op stevige houten palen is gebouwd en zo perfect is aangepast aan de lokale omstandigheden.

Extra: Beton zelf mengen of laten leveren?

Naast de keuze voor een funderingstype zullen veel tuinhuis-kopers zich ook afvragen of het beton voor het storten van de fundering beter geleverd kan worden of dat het handiger is om het zelf te mengen. “Zelf mengen” betekent daarbij niet per se dat je alle ingrediënten – cement, zand, grind en water – afzonderlijk moet samenvoegen: er bestaat namelijk ook kant-en-klare zakware (snelbeton), die alleen nog met schoon water gemengd hoeft te worden. Welke optie je kiest, hangt af van de grootte van de fundering, de bereikbaarheid van het perceel voor vrachtwagens, de beschikbare mankracht en natuurlijk ook van het budget.

Doorslaggevend voor de kwaliteit van het beton blijft altijd de juiste mengverhouding.

Kies je voor de doe-het-zelf aanpak, dan zit je met kant-en-klaar beton altijd goed – de kwaliteit is gegarandeerd. Zelf mengen vraagt daarentegen om ervaring en brengt het risico van verkeerde mengverhoudingen met zich mee. In beide gevallen heb je een betonmolen nodig en een manier om het beton te vervoeren: afhankelijk van de oppervlakte volstaat soms een kruiwagen, maar kan ook een pomp noodzakelijk zijn.

Het meest comfortabel is de levering van kant-en-klaar gemengd beton op het gewenste verwerkingsmoment. Hiervoor is wel een nauwkeurige afstemming met de leverancier nodig, omdat beton doorgaans binnen 90 minuten begint uit te harden. Met chemische toevoegingen kan deze tijd tot maximaal drie uur worden verlengd. Laat je het werk uitvoeren door een bouwbedrijf, dan vervalt deze planning voor jou – de fundering wordt professioneel en zonder stress gerealiseerd.

Dit vind je misschien ook interessant

***

Titelbeeld: ©Tuin Huis/Klantproject
Artikelbeelden: Beeld 1 (Collage): ©Tuin Huis/Klantproject; Beeld 2+3: ©Tuin Huis; Beeld 4+5 (Collage): ©Tuin Huis/Klantproject; Beeld 6-9: ©Tuin Huis; Beeld 10 (Collage): ©Tuin Huis/Klantproject; Beeld 11: ©Tuin Huis; Beeld 12-15: ©Tuin Huis/Klantproject; Beeld 16: ©iStock/gpointstudio; Beeld 17-19: ©Tuin Huis/Klantproject